Vertaling van "Wooneenheid " (Nederlands → Engels) :

TERMINOLOGIE

wooneenheid
dwelling unit | housing unit

minimale wooneenheid voor één persoon
minimum unit of individual accommodation

huishouden [ wooneenheid ]
household [ household unit | household composition(UNBIS) | household size(UNBIS) ]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Voor residentiële gebouwen met meer dan één wooneenheid (ook voor scholen en kantoren) moet een van de volgende zes opties worden gebruikt: 1.
For residential buildings with more than one housing unit (also for schools and offices) one of the following 6 options have to be used: 1.

Een wooneenheid wordt geacht centraal verwarmd te zijn indien de warmte wordt geleverd door een blokverwarming of door een in het gebouw of de wooneenheid ingebouwde installatie voor verwarmingsdoeleinden, ongeacht de energiebron.
A housing unit is considered as centrally heated if heating is provided either from a community heating centre or from an installation built in the building or in the housing unit, established for heating purposes, without regard to the source of energy.

een eenpersoonshuishouden, m.a.w. een persoon die alleen in een afzonderlijke wooneenheid woont of die als inwonende een afzonderlijke kamer (of kamers) van een wooneenheid bewoont maar die niet samen met andere bewoners van de wooneenheid deel uitmaakt van een meerpersoonshuishouden zoals hieronder gedefinieerd; of
A one-person household, that is a person who lives alone in a separate housing unit or who occupies, as a lodger, a separate room (or rooms) of a housing unit but does not join with any of the other occupants of the housing unit to form part of a multiperson household as defined below; or

Huishoudens die nog een hypotheek op de door hen bewoonde wooneenheid afbetalen of die hun wooneenheid op termijn volgens een andere financiële regeling kopen, worden ingedeeld in de categorie „huishoudens waarvan ten minste een lid eigenaar van de wooneenheid is” (TSH.1.).
Households that are in the process of paying off a mortgage on the housing unit in which they live or purchasing their housing unit over time under other financial arrangements shall be classified under category ‘Households of which at least one member is the owner of the housing unit’ (TSH.1.).

Huishoudens waarvan ten minste een lid eigenaar van de wooneenheid en ten minste een lid huurder van de hele wooneenheid of een deel ervan is, worden ingedeeld in de categorie „huishoudens waarvan ten minste een lid eigenaar van de wooneenheid is” (TSH.1.).
Households of which at least one member is the owner of the housing unit and at least one member tenant of all or part of the housing unit shall be classified under category ‘Households of which at least one member is the owner of the housing unit’ (TSH.1.).

Het aantal bewoners van een wooneenheid is het aantal personen voor wie de wooneenheid de gewone verblijfplaats is.
The number of occupants of a housing unit is the number of people for whom the housing unit is the usual residence.