3. De lidstaten zien erop toe dat afvalgrond en ander afvalmateriaal die het resultaat zijn van de naleving van de voorschriften van artikel 3, lid 1, en van de leden 1 en 2 van dit artikel, op zodanige wijze worden afgevoerd dat de genoemde organismen zich niet buiten een afgebakend gebied kunnen vestigen of verspreiden.
3. Member States shall ensure that the waste soil, or other waste material, resulting from the fulfilment of the requirements of Article 3(1) and paragraphs 1 and 2 of this Article is disposed of in such a manner to ensure that the specified organisms cannot establish or spread outside a demarcated area.