4. Wanneer zulks op grond van de epizoötiologische situatie nodig is, met name wanneer vermoed wordt dat ziektegevoelige dieren besmet zijn in bedrijven die grenzen aan de voorzieningen of vervoermiddelen, bedoeld in lid 1, zien de lidstaten erop toe dat in afwijking van artikel 2, punt b), tweede zin, verklaard wordt dat zich in de in lid 1 bedoelde voorzieningen of vervoermiddelen een uitbraak voordoet, en dat de in de artikelen 10 en 21 vastgestelde maatregelen worden toegepast.
4. Where required by the epidemiological situation, in particular where contamination of animals of susceptible species in holdings adjacent to the premises ore means of transport referred to in paragraph 1 must be suspected, Member States shall ensure that by way of derogation from Article 2(b), second sentence, an outbreak is declared on the premises or means of transport referred to in paragraph 1, and the measures provided for in Articles 10 and 21 are applied.