Bij de "Investeringen in landbouwbedrijven" nemen de akkerbouw, fruitteelt en groenteteelt nog altijd een zeer groot deel voor hun rekening (77 %), wat tot op zekere hoogte door de aanzienlijke behoeften op het gebied van rationalisatie en mechanisatie wordt gerechtvaardigd en ten dele het gevolg is van economische moeilijkheden in de veeteeltsectoren en de zwakke kredietvoorziening voor het platteland.
Under “Investments in Agricultural Holdings” the share of the arable crops, fruit and vegetables sectors still remains very high (77%) which is to a certain extent justified by the substantial need for rationalisation and mechanisation, partly a result of economic difficulties in the livestock sectors and weak rural credit services.