2. Indien uit de in artikel 3 bedoelde beoordeling blijkt dat de werkzaamheid niet het welbewuste voornemen impliceert met een biologisch agens te werken of een dergelijk agens te gebruiken, maar wel blootstelling van de werknemers aan een biologisch agens kan meebrengen, zoals bij de werkzaamheden van de indicatieve lijst in bijlage I, dan zijn de artikelen 5, 7, 8, 10, 11, 12, 13 en 14 van toepassing, tenzij uit de in artikel 3 bedoelde beoordeling blijkt dat dit niet noodzakelijk is.
2. If the results of the assessment referred to in Article 3 show that the activity does not involve a deliberate intention to work with or use a biological agent but may result in the workers' being exposed to a biological agent, as in the course of the activities for which an indicative list is given in Annex I, Articles 5, 7, 8, 10, 11, 12, 13 and 14 shall apply unless the results of the assessment referred to in Article 3 show them to be unnecessary.