(6) De bijstand die verleend wordt in havens op het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag van toepassing is, moet gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit onder meer in staat stellen zich van het punt van aankomst bij de haven naar een passagiersschip te begeven en van het passagiersschip naar het punt vanwaar zij de haven verlaten, met inbegrip van het in- en ontschepen.
(6) Assistance given at ports situated in the territory of a Member State to which the Treaty applies should, among other things, enable disabled persons and persons with reduced mobility to proceed from a designated point of arrival at a port to a passenger ship and from the passenger ship to a designated point of departure of the port, including embarkation and disembarkation .