Artikel 45 VWEU verleent dus aan een familielid van een burger van de Unie, dat derdelander is, een afgeleid verblijfsrecht in de lidstaat waarvan die burger de nationaliteit heeft, wanneer die burger in die lidstaat woont, maar zich als werknemer in de zin van die bepaling regelmatig naar een andere lidstaat begeeft, indien de weigering om een dergelijk verblijfsrecht toe te kennen de betrokken werknemer ervan weerhoudt de rechten die hij aan artikel 45 VWEU ontleent, daadwerkelijk uit te oefenen. Het staat aan de nationale rechter om dit na te gaan.
Article 45 TFEU therefore confers a derived right of residence on a third-country national who is the family member of an EU citizen in the Member State of which that citizen is a national, where the citizen resides in that Member State but regularly travels to another Member State as a worker within the meaning of that provision, if the refusal to grant such a right of residence discourages the worker from effectively exercising his rights under Article 45 TFEU, which it is for the referring court to determine.