Indien het Hof de hogere voorziening zou toewijzen en het verzoek tot nietigverklaring van het litigieuze besluit van de PMOI ten gronde zou afwijzen, zou dit er enerzijds immers toe leiden, zoals de Franse Republiek terecht heeft aangevoerd, dat dit be
sluit opnieuw in de rechtsorde van de Europese Unie zou worden ingevoerd wat de periode betreft van 16 juli 2008, datum van inwerkingtreding van het litigieuze besluit, tot 27 januari 2009, datum van inwerkingtreding van besluit 2009/62, waarbij het litigieuze besluit zonder terugwerkende kracht is ingetrokken en de naam van de PMOI van de in artikel 2, lid 3, van verordening nr. 2580/2001
...[+++] bedoelde lijst is geschrapt.
First, if the Court were to uphold the appeal and dismiss on its merits the PMOI’s application for annulment of the contested decision, the result, as the French Republic has rightly maintained, would be that the decision would be restored in the legal order of the European Union so far as concerns the period from 16 July 2008, the date of entry into force of the contested decision, and 27 January 2009, the date of entry into force of Decision 2009/62 repealing, without retroactive effect, the contested decision and removing the PMOI’s name from the list referred to in Article 2(3) of Regulation No 2580/2001.