In twee recente arresten in verband met Europese verkiezingen, de zaak Gibraltar (C-145/04, Spanje tegen het Verenigd Koninkrijk ) en de zaak Aruba (C-300/04, Eman en Sevinger ), heeft het Europees Hof van Justitie geoordeeld dat de lidstaten weliswaar bevoegd zijn om de aspecten van de verkiezingsprocedure voor het Europees Parlement te regelen die niet op EU-niveau zijn geharmoniseerd, maar dat zij daarbij de algemene beginselen van het EU-recht moeten naleven, onder de controle van het Hof van Justitie.
In two recent judgments connected with European elections, the Gibraltar case (C-145/04, Spain v. UK ) and the Aruba case (C-300/04, Eman en Sevinger ), the European Court of Justice made the important point that although the Member States have discretion in regulating those aspects of electoral procedure for the European Parliament (EP) elections which are not harmonised at EU level, they must respect general principles of EU law, under the control of the Court of Justice.