Daarom moeten de leden van bestuurs-, leidinggevende en toezichthoudende organen kunnen beslissen of zij dergelijke informatie openbaar maken als dat de handelspositie van de onderneming ernstig zou schaden en als, naar de redelijke en naar behoren gemotiveerde mening van de leden van het bestuurs- , leidinggevend of toezichthoudend orgaan, de niet-openbaarmaking van deze informatie het publiek niet zou misleiden.
For this reason, the members of the administrative, management, and supervisory bodies of undertakings should be given the possibility to decide whether to disclose such information if disclosure would be seriously prejudicial to the commercial position of the undertaking concerned and where, in the reasonable and duly justified opinion of the members of its administrative, management, and supervisory bodies, non-disclosure of that information would not be likely to mislead the public.