De sonde bestaat uit een open buis met de opening tegen de stroom in gericht in de hartlijn van de uitlaatpijp, of een sonde met verscheidene gaatjes overeenkomstig SP1 in punt 1.2.1, figuur 5.
The probe shall be an open tube facing upstream on the exhaust pipe centreline, or a multiple hole probe as described under SP1 in section 1.2.1, Figure 5.