Het Hof van Justitie heeft in zijn arrest van 2 december 1999, Holst Italia SpA, zaak C-176/98 (Jurisprudentie 1999, blz. I-8607) het beginsel bevestigd volgens welk richtlijn 92/50/EEG van de Raad van 18 juni 1992 betreffende de coördinatie van de procedures vo
or het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, aldus moet worden uitgelegd, dat een dienstverlener zich ten bewijze dat hij aan de economische, financiële en technische voorwaarde
n voor deelneming aan een aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht voor diensten voldoet, mag be
...[+++]roepen op de bekwaamheden van andere entiteiten, ongeacht de juridische aard van de met hen bestaande banden, voorzover hij kan aantonen, dat hij daadwerkelijk kan beschikken over de middelen van die entiteiten die voor de uitvoering van de opdracht noodzakelijk zijn.The Court of Justice, in its judgment dated 2 December 1999 in Case 176/98, Holst Italia SpA (ECR 1999 I-8607), laid down the principle that Directive 92/50 relating to the coordination of procedures for the award of public se
rvice contracts is to be interpreted as permitting a service provider to establish that it fulfils the economic, financial and technical criteria for participation in a tendering procedure for the award of a public service contract by relying on the standing of other entities, regardless of the legal nature of the links which it has with them, provided that it is able to show that it actually has at its disposal the
...[+++] resources of those entities which are necessary for performance of the contract.