De wijziging in kwaliteit (bijvoorbeeld genetische verdienste, dichtheid, rijpheid, vetbedekking, proteïnegehalte en vezelsterkte) of in kwantiteit (bijvoorbeeld nageslacht, gewicht, kubieke meters, vezellengte of -diameter, en aantal kiemen) die uit de biologische transformatie of oogst resulteert, wordt als een courant onderdeel van het beheer gewaardeerd en opgevolgd.
The change in quality (for example, genetic merit, density, ripeness, fat cover, protein content, and fibre strength) or quantity (for example, progeny, weight, cubic metres, fibre length or diameter, and number of buds) brought about by biological transformation or harvest is measured and monitored as a routine management function.