OVERWEGEND punt 5 van de preambule van het Verdrag van vriendschap en samenwerking in Zuidoost-Azië, gedaan te Denpasar, Bali, 24 februari 1976 (hierna „het verdrag van vriendschap” genoemd), waarin erop wordt gewezen dat alle vredelievende landen moeten samenwerken, zowel binnen als buiten Zuidoost-Azië, voor de bevordering van de wereldvrede, voor stabiliteit en harmonie,
CONSIDERING paragraph 5 of the preamble of the Treaty of Amity and Cooperation in Southeast Asia, done at Denpasar, Bali, on 24 February 1976 (hereinafter referred to as the Treaty of Amity) which refers to the need for cooperation with all peace-loving nations, both within and outside Southeast Asia, in the furtherance of world peace, stability and harmony;