De verzoekers in de zaken nrs. 2344 en 2345 (tweede middel) voeren aan dat artikel 4 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 houdende overdracht van diverse bevoegdheden aan de gewesten en de gemeenschappen een schending inhoudt van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het ertoe zou leiden dat de fundamentele aangelegenheid van de verkiezingen en van de werking van de representatieve organen van de plaatselijke gemeenschappen op verschillende wijze kan worden geregeld naargelang die plaatselijke gemeenschappen zich in het ene dan wel in het andere gewest bevinden en doordat het een discriminatie in het leven zou roepen van de Franstalige kiezers en kandidaten ten opzichte van de Nederlandstalige kiezers en kandidaten.
Die Kläger in den Rechtssachen Nrn. 2344 und 2345 (zweiter Klagegrund) führen an, Artikel 4 des Sondergesetzes vom 13. Juli 2001 zur Ubertragung verschiedener Befugnisse an die Regionen und Gemeinschaften verstosse gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, da er zur Folge habe, dass der grundsätzliche Sachbereich der Wahlen und der Arbeitsweise der repräsentativen Gremien der örtlichen Gemeinschaften unterschiedlich geregelt werden könne, je nachdem, ob diese örtlichen Gemeinschaften sich in der einen oder der anderen Region befänden, und da er eine Diskriminierung der französischsprachigen Wähler und Kandidaten im Vergleich zu den niederländischsprachigen Wählern und Kandidaten hervorrufe.