(14) Verordening nr. 19/65/EEG machtigt de bevoegde autoriteiten van de lidstaten het voordeel van de groepsvrijstelling in te trekken voor verticale overeenkomsten die met de voorwaarden van artikel 81, lid 3, onverenigbare gevolgen hebben, wanneer deze gevolgen zich op hun grondgebied of op een deel daarvan voordoen en wanneer dit grondgebied de kenmerken van een afzonderlijke geografische markt vertoont. De lidstaten dienen ervoor zorg te dragen dat de uitoefening van deze bevoegdheid tot intrekking geen afbreuk doet aan de eenvormige toepassing van de communautaire mededingingsregels in de gehele gemeenschappelijke markt, noch aan de volle werking van de ter uitvoering van deze regels genomen maatregelen.
(14) Nach der Verordnung Nr. 19/65/EWG sind die zuständigen Behörden der Mitgliedstaaten ermächtigt, den Vorteil der Gruppenfreistellung zu entziehen, wenn die Vereinbarung Wirkungen zeitigt, die mit Artikel 81 Absatz 3 des Vertrages unvereinbar sind und im Gebiet des betreffenden Staates oder in einem Teil desselben eintreten, sofern dieses Gebiet die Merkmale eines gesonderten räumlichen Marktes aufweist. Die Mitgliedstaaten sollten sicherstellen, daß sie bei der Ausübung dieser Entzugsbefugnis nicht die einheitliche Anwendung der Wettbewerbsregeln der Gemeinschaft auf dem gesamten gemeinsamen Markt oder die volle Wirksamkeit der zu ihrem Vollzug ergangenen Maßnahmen beeinträchtigen.