Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Die regeling

Vertaling van "heeft het hof van cassatie evenwel geoordeeld " (Nederlands → Duits) :

Bij een arrest van 7 april 2008 heeft het Hof van Cassatie evenwel geoordeeld : « Krachtens artikel 82, § 3, eerste lid, wordt de door de werkgever in acht te nemen opzeggingstermijn, wanneer het jaarlijks loon van de bediende het in die bepaling voorgeschreven bedrag overschrijdt, vastgesteld hetzij bij overeenkomst, gesloten ten vroegste op het ogenblik waarop de opzegging wordt gegeven, hetzij door de rechter.

In einem Entscheid vom 7. April 2008 hat der Kassationshof jedoch geurteilt: « Aufgrund von Artikel 82 § 3 Absatz 1 wird die vom Arbeitgeber einzuhaltende Kündigungsfrist, wenn die jährliche Entlohnung des Angestellten den in dieser Bestimmung vorgeschriebenen Betrag übersteigt, entweder durch eine frühestens zum Zeitpunkt der Kündigung zu treffende Vereinbarung oder vom Richter festgelegt.


Bij een arrest van 26 oktober 1990 heeft het Hof van Cassatie evenwel geoordeeld : « Overwegende dat het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, in de zin van de artikelen 418 en volgende van het Strafwetboek, overeenstemt met de nalatigheid of onvoorzichtigheid in de zin van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek; Dat de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt gepleegd bij de uitvoering van een overeenkomst, aan de toepassing van de strafwet of van de regels van de uit een misdrijf voortvloeiende burgerrechtelijke aansprakelijkheid in beginsel niet in de weg staat; Dat het arrest, nu het vaststelt dat door gebrek aan ...[+++]

In seinem Entscheid vom 26. Oktober 1990 hat der Kassationshof jedoch geurteilt: « In der Erwägung, dass der Mangel an Vorsicht oder Vorsorge im Sinne der Artikel 418 ff. des Strafgesetzbuches, der Nachlässigkeit oder Unvorsichtigkeit im Sinne der Artikel 1382 und 1383 des Zivilgesetzbuches entspricht; Dass der Umstand, dass eine Straftat bei der Ausführung eines Vertrags begangen wurde, grundsätzlich nicht die Anwendung des Strafgesetzes und ebenfalls nicht die Anwendung der Regeln der sich aus einer Straftat ergebenden zivilrechtlichen Haftung verhindert; Dass die Berufungsrichter, sobald sie feststellen, dass der Fehler durch eine mangelnde Aufsicht begangen wurde und dem dritten Kläger nichtvorsätzliche Verletzungen verursacht haben, ...[+++]


Moerman, E. Derycke en F. Daoût, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 26 november 2014 in zake Khalid Oussaih, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 12 december 2014, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 236 van 20 januari 1936 tot vereenvoudiging van sommige vormen van de strafvordering ten opzichte van de gedetineerden, bekrachtigd bij de wet van ...[+++]

Moerman, E. Derycke und F. Daoût, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Entscheid vom 24. November 2014 in Sachen Khalid Oussaih, dessen Ausfertigung am 12. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 2 des königlichen Erlasses Nr. 236 vom 20. Januar 1936 zur Vereinfachung bestimmter Formen des Strafverfahrens in Bezug auf Inhaftierte, bestätigt durch das Gesetz vom 4. ...[+++]


Aldus heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat « het arrest, dat oordeelt dat de verplichting van de brandweerlieden van de stad Dinant die een wachtdienst thuis verzekeren uitsluitend erin bestaat bereikbaar te zijn en ' zich klaar te houden om zich binnen een zeer korte termijn naar de kazerne te begeven ', zijn beslissing om die niet-actieve wachtdiensten niet te beschouwen als arbeidstijd, wettelijk verantwoordt » (Cass., 18 mei 2015, S.13.0024.F, eigen vertaling).

So hat der Kassationshof geurteilt, dass « der Entscheid, in dem davon ausgegangen wird, dass die Verpflichtung der Feuerwehrmitglieder der Stadt Dinant, die einen Bereitschaftsdienst zu Hause gewährleisten, nur darin besteht, erreichbar zu sein und ' sich bereitzuhalten, um innerhalb einer sehr kurzen Zeit in der Kaserne vorstellig zu werden ', gesetzmäßig seine Entscheidung rechtfertigt, diese nichtaktiven Bereitschaftsdienste nicht als Arbeitszeit zu betrachten » (Kass., 18. Mai 2015, S.13.0024.F).


Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters E. De Groot en J. Spreutels, en de rechters A. Alen, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van rechter A. Alen, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vragen en rechtspleging Bij arrest van 9 december 2014 in zake E. V. B., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 december 2014, heeft ...[+++] het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vragen gesteld : 1. « Schendt het rookverbod zoals vervat in artikel 3 van de wet van 22 december 2009 betreffende de algemene regeling voor rookvrije gesloten plaatsen toegankelijk voor het publiek en ter bescherming van werknemers tegen tabaksrook, artikel 128 van de Grondwet en artikel 5, § 1, I, eerste lid, 8°, en tweede lid, 2°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, in zoverre de wet, door het instellen van een algemeen rookverbod voor plaatsen die publiek toegankelijk zijn, voorziet in maatregelen inzake preventieve gezondheidszorg ?

Der Verfassungsgerichtshof, zusammengesetzt aus den Präsidenten E. De Groot und J. Spreutels, und den Richtern A. Alen, T. MerckxVan Goey, P. Nihoul, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Richters A. Alen, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfragen und Verfahren In seinem Entscheid vom 9. Dezember 2014 in Sachen E. V. B., dessen Ausfertigung am 18. Dezember 2014 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Kassationshof folgende Vorabentscheidungsfragen gestellt: 1. « Verstößt das Rauchverbot im Sinne von Artikel 3 des Gesetzes ...[+++]


Verwijzend naar de artikelen 2, punt 4, 3, lid 4, en 9, lid 3, van het Verdrag van Aarhus en naar artikel 3 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat indien een rechtsvordering tot herstel van schade veroorzaakt door een misdrijf wordt ingesteld door een rechtspersoon die zich krachtens zijn statuten tot doel heeft gesteld de milieubescherming te bevorderen en ertoe strekt het met de bepalingen van het nationale milieurecht strijdig geacht handelen en nalaten van privéperson ...[+++]

Unter Verweis auf die Artikel 2 Nummer 4, 3 Absatz 4 und 9 Absatz 3 des Aarhus-Übereinkommens und Artikel 3 des einleitenden Titels des Strafprozessgesetzbuches hat der Kassationshof geurteilt, dass in dem Fall, dass eine Klage auf Wiedergutmachung eines durch eine Straftat verursachten Schadens durch eine juristische Person eingereicht wird, die aufgrund ihrer Satzung den Zweck verfolgt, den Umweltschutz zu fördern, und bestrebt ist, Handlungen und Unterlassungen durch Privatpersonen und öffentliche Instanzen, die als im Widerspruch zu den Bestimmungen des nationalen Umweltrechts stehend gelten, anzufechten, diese juristische Person hin ...[+++]


Met betrekking tot de regeling vervat in artikel 8.1, § 3, van het koninklijk besluit nr. 4 van 29 december 1969 heeft het Hof van Cassatie bovendien geoordeeld dat « de hoven en de rechtbanken de aspecten van [die regeling] die een daadwerkelijk rechterlijk toezicht in de weg staan overeenkomstig artikel 159 van de Grondwet niet mogen toepassen » (Cass., 3 januari 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 4; 6 november 2003, Arr. Cass., 2003, nr. 559).

In Bezug auf die in Artikel 8.1 § 3 des königlichen Erlasses Nr. 4 vom 29. Dezember 1969 enthaltene Regelung hat der Kassationshof ausserdem entschieden, dass « die Gerichtshöfe und Gerichte die Aspekte [dieser Regelung], die einer wirksamen gerichtlichen Kontrolle im Wege stehen, gemäss Artikel 159 der Verfassung nicht anwenden dürfen » (Kass., 3. Januar 2003, Arr. Cass., 2003, Nr. 4; 6. November 2003, Arr. Cass., 2003, Nr. 559).


Bij zijn arrest van 12 september 2008 heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat de verplichte bijstand door een advocaat bij het Hof van Cassatie, waarin artikel 1080 van het Gerechtelijk Wetboek voorziet, behoudens andersluidend wettelijk voorschrift, voor alle rechtsplegingen geldt (Arr. Cass., 2008, nr. 472).

In seinem Entscheid vom 12. September 2008 hat der Kassationshof geurteilt, dass der verpflichtende Beistand durch einen Rechtsanwalt beim Kassationshof, der in Artikel 1080 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehen ist, vorbehaltlich einer anders lautenden Gesetzesvorschrift für alle Verfahren gilt (Arr. Cass., 2008, Nr. 472).


In een arrest van 19 maart 2008 (P.08.0363.F) heeft het Hof van Cassatie daarentegen geoordeeld dat uit artikel 53, eerste lid, van de wet van 17 mei 2006 niet kon worden afgeleid dat de veroordeelde dient te verschijnen op de zitting waarop de strafuitvoeringsrechtbank over een verzoek tot uitstel uitspraak doet.

Umgekehrt hat der Kassationshof in einem Urteil vom 19. März 2008 (P.08.0363.F) geurteilt, dass aus Artikel 53 Absatz 1 des Gesetzes vom 17. Mai 2006 nicht abzuleiten sei, dass der Verurteilte in der Sitzung, in der das Strafvollstreckungsgericht über einen Aufschubantrag entscheide, erscheinen müsse.


Aldus, terwijl artikel 55, derde lid, de toegang van de ouders van de minderjarige tot de stukken van het dossier niet verbiedt - zonder die toegang daarom uitdrukkelijk toe te staan - is in de rechtsleer geoordeeld dat een te enge opvatting van de tekst tot een ernstige schending van de rechten van verdediging zou leiden, en in een arrest van 25 februari 1974 (Pas., 1974, I, p. 657) heeft het Hof van Cassatie geoordeeld dat, afgezien van het feit dat een uitzondering niet naar analogie kan worden uitgebreid, de m ...[+++]

Somit, während Artikel 55 Absatz 3 den Zugang der Eltern des Minderjährigen zu den Schriftstücken des Dossiers nicht verbiete - ohne diesen Zugang deshalb ausdrücklich zu erlauben -, sei in der Rechtslehre geurteilt worden, dass eine zu enggefasste Interpretation des Textes zu einem ernsten Verstoss gegen die Rechte der Verteidigung führen würde, und in einem Urteil vom 25. Februar 1974 (Pas., 1974, I, S. 657) habe der Kassationshof geurteilt, dass, abgesehen von der Tatsache, dass eine Ausnahme nicht durch Analogie erweitert werden k ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'heeft het hof van cassatie evenwel geoordeeld' ->

Date index: 2021-02-07
w