3. Iedere lidstaat wijst één vertegenwoordiger van de regering, één vertegenwoordiger van de werknemersorganisaties, één vertegenwoordiger van de werkgeversorganisaties alsmede één plaatsvervanger voor ieder lid aan voor een termijn van maximaal zeven jaar.
(3) Jeder Mitgliedstaat benennt für einen Zeitraum von höchstens sieben Jahren einen Vertreter der Regierung, einen Vertreter der Arbeitnehmerverbände und einen Vertreter der Arbeitgeberverbände sowie für diese Mitglieder jeweils einen Stellvertreter.