62. onderstreept het meerledige karakter van audiovisuele media als sociaal, cultureel en economisch goed; merkt op dat de noodzaak van toekomstige Europese mediaregelgeving voortvloeit uit de noodzaak om de diversiteit van de audiovisuele media te waarborgen en te bevorderen en om hoge normen vast te stellen voor de bescherming van minderjarigen, consumenten en persoonsgegevens, naast eerlijke voorwaarden voor mededinging en grotere flexibiliteit op het gebied van kwantitatieve en commerciële regels op communicatiegebied;
62. betont den Doppelcharakter audiovisueller Medien als Sozial-, Kultur- und Wirtschaftsgut; stellt fest, dass Mediendienste in der EU reguliert werden müssen, weil es gilt, die Vielfalt der audiovisuellen Medien zu sichern und zu fördern, strenge Normen für den Schutz von Minderjährigen, Verbrauchern und personenbezogenen Daten festzulegen, faire Wettbewerbsbedingungen zu schaffen und mehr Flexibilität bei den Bestimmungen über quantitative Vorgaben und die kommerzielle Kommunikation zu erreichen;