De in de in het geding zijnde bepaling neergelegde mogelijkheid voor de rechter om alsnog het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid te vragen, is ingegeven door dezelfde motieven dan die welke ten grondslag liggen aan artikel 149, § 1, eerste lid, van het Decreet Ruimtelijke Ordening 1999, namelijk de coherentie van het herstelbeleid.
Die in der fraglichen Bestimmung vorgesehene Möglichkeit des Richters, noch die Stellungnahme des Hohen Rates für die Wiederherstellungspolitik zu beantragen, beruht auf den gleichen Gründen, die Artikel 149 § 1 Absatz 1 des Raumordnungsdekrets 1999 zugrunde liegen, nämlich die Kohärenz der Wiederherstellungspolitik.