13. veroordeelt steniging krachtens de vigerende wetgeving en alle vormen van wrede of onterende bestraffing, alsmede alle gelegaliseerde vormen van foltering zoals die met name worden toegepast in Iran, Saoedi-Arabië, Soedan en sommige deelstaten van Nigeria, en dringt erop aan dat hierover tijdens de in 2003 te houden zitting van de UNHCR een resolutie wordt ingediend;
13. verurteilt die Vornahme von Steinigungen nach geltendem Recht, alle Formen erniedrigender und grausamer Bestrafung und alle legalisierten Formen der Folter, wie sie insbesondere im Iran, in Saudi-Arabien, im Sudan und in einigen Bundesstaaten Nigerias praktiziert werden, und fordert nachdrücklich, dass im Rahmen der 59. UNCHR-Tagung eine Resolution zu diesem Thema eingebracht wird;