Art. 30. § 1. In afwijking van de artikelen 5 tot 9 en 11, § 1, 1°, worden de houders van een managementfunctie van « administrateur-generaal » en « adjunct-administrateur-generaal », toegekend in toepassing van het koninklijk besluit van 24 oktober 2003 betreffende het statuut van de managementfuncties van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal van de openbare instellingen van sociale zekerheid, geacht aangesteld te zijn in een mandaat en een mandaat uit te oefenen zoals voorzien in onderhavig besluit respectievelijk voor de functie van administrateur-generaal en adjunct-administrateur-generaal.
Art. 30. § 1. Par dérogation aux articles 5 à 9 et 11, § 1, 1°, les titulaires d'une fonction de management d'« administrateur général » et d'« administrateur général adjoint », attribuée en application de l'arrêté royal du 24 octobre 2003 relatif au statut des fonctions de management d'administrateur général et d'administrateur général adjoint des institutions publiques de sécurité sociale, sont réputés désignés dans un mandat et exercer un mandat comme prévu au présent arrêté, respectivement pour la fonction d'administrateur général et d'administrateur général adjoint.