2. Een drijvend voorwerp en een drijvende inrichting waarvan één of meer ankers zodanig zijn uitgezet, dat daardoor een gevaar voor de scheepvaart kan worden gevormd, moet van de in artikel 3.23 bedoelde lichten het licht, hetzij elk van de lichten die zich het dichtst bij het anker of de ankers bevindt, vervangen door twee rondom zichtbare lichten in een verticale lijn met een onderlinge afstand van ongeveer 1 m (schets 60, aanhangsel 3).
2. Un matériel flottant ou une installation flottante dont une ou plusieurs ancres sont mouillées de telle manière à pouvoir constituer un danger pour la navigation, doit remplacer le feu ou chacun des feux visés à l'article 3.23, situés le plus près de ou des ancres par deux feux visibles de tous les côtés, placés verticalement à environ 1 m de distance l'un de l'autre (croquis 60, appendice 3).