2º het toezien op de naleving van de beginselen inzake ethiek, moraliteit, integriteit en bekwaamheid die onontbeerlijk zijn voor het uitoefenen van het beroep van verpleegkundige, en op de naleving, door al haar leden, van de beroepsverplichtingen en de regels van de deontologische code van het beroep van verpleegkundige;
2º de veiller au maintien des principes d'éthique, de moralité, de probité et de compétence indispensables à l'exercice de la profession de praticien de l'art infirmier et à l'observation, par tous ses membres, des devoirs professionnels ainsi que des règles édictées par le code de déontologie de la profession de praticien de l'art infirmier;