Dat men voor de arrestatie het verlof van de Kamer/Raad nodig heeft en voor het bevel tot medebrenging het bevel van het college bedoeld in artikel 3, tweede lid, in het geval van ministers en van de voorzitter van het hof van beroep in geval van parlementsleden, is op zich niet problematisch.
Le fait qu'il, faut pour l'arrestation, l'autorisation de la Chambre du Conseil et pour le mandat d'amener, l'ordre du collège visé à l'article 3, alinéa deux, lorsqu'il s'agit de ministres, et du président de la cour d'appel, lorsqu'il s'agit de parlementaires, ne pose pas de problèmes en soi.