1. Zolang daarin niet nader is voorzien door een aanvullende overeenkomst tussen de Benelux Unie en de staat waarin de Benelux Unie haar zetel heeft, bedoeld in artikel 29, tweede lid, genieten de Secretaris-generaal en de adjunct-Secretarissen-generaal in deze staat de voorrechten en immuniteiten die zijn toegekend aan een in deze staat geaccrediteerd hoofd van een diplomatieke zending respectievelijk aan de leden van het diplomatiek personeel ingevolge het Verdrag van Wenen van 18 april 1961 inzake diplomatiek verkeer.
1. Tant qu'ils n'ont pas été prévus par un accord complémentaire entre l'Union Benelux et l'État où l'Union Benelux a son siège, visé à l'article 29, deuxième alinéa, le Secrétaire général et les Secrétaires généraux adjoints jouissent dans cet État des privilèges et immunités accordés respectivement à un chef de mission diplomatique accrédité dans cet État et aux membres du personnel diplomatique en vertu de la Convention de Vienne du 18 avril 1961 sur les relations diplomatiques.