Traditioneel onderscheidt men drie soorten besnijdenis : het wegsnijden van de clitoris (ook soennitische besnijdenis genoemd), het wegsnijden van de clitoris én de kleine schaamlippen en de infibulatie (ook faraonische besnijdenis of Sudanese besnijdenis genoemd, excisie van het type II met nagenoeg volledige afsluiting van de vagina en aan elkaar hechten van de grote of kleine schaamlippen) (M. Erlich, Les mutilations sexuelles, PUF, 1991).
Traditionnellement, on distingue trois types d'excision : l'excision a minima ou sunna (ablation du capuchon clitoridien), l'excision commune (ablation plus ou moins étendue du clitoris et des petites lèvres), et l'infibulation (appelée aussi circoncision pharaonique ou circoncision soudanaise) (excision de type II avec fermeture presque complète de l'orifice vaginal et accolement des grandes ou des petites lèvres) (M. Erlich, Les mutilations sexuelles, PUF, 1991).
