Art. 128. § 1. De vergunning bedoeld in artikel 88, 89, 107 of 127 wordt geweigerd of aan voorwaarden verbonden indien er op een grond gebouwd wordt of indien een grond bebouwd wordt die geen toegang heeft tot een weg die voldoende toegerust is met water en elektriciteit, voorzien is van een wegverharding en die voldoende breed is, rekening houdend met de ligging, en voor zover voor het betrokken perceel of de betrokken percelen niet tegemoet wordt gekomen aan de voorwaarden van het Waterwetboek inzake zuivering van het afvalwater.
Art. 128. § 1. Le permis visé à l'article 88, 89, 107 ou 127 est refusé ou assorti de conditions s'il s'agit de bâtir ou d'urbaniser un terrain n'ayant pas d'accès à une voie suffisamment équipée en eau, en électricité, pourvue d'un revêtement solide et d'une largeur suffisante, compte tenu de la situation des lieux, et pour autant que les conditions en matière d'épuration des eaux usées du Code de l'eau ne soient pas rencontrées pour la ou les parcelles concernées.