3. wijst er met name op dat intermodaliteit de sleutel vormt voor duurzame mobiliteit en via verhoging van de doelmatigheid van het vervoer bijdraagt tot een betere kwaliteit en hogere rentabiliteit van de dienstverlening, de veiligheid, de milieuvriendelijkheid van het vervoer, vermindering van de vervuiling, een vlottere doorstroming van het verkeer in grote verstedelijkte gebieden en op de grote verkeersaders en tevens tot de optimalisering van de humane dimensie;
3. réaffirme que l'intermodalité est la clé de la mobilité durable et que, en accroissant l'efficacité des transports, elle contribue à améliorer la qualité des services et à augmenter le nombre des bénéficiaires, à assurer la sécurité, le caractère écologique des transports, la réduction de la pollution, la décongestion des grands centres urbains et des grands axes routiers, ainsi qu'à optimiser la dimension humaine;