5° op een dak met een helling van minder dan 45° ten opzichte van de waterpaslijn, de plaatsing van lichtkoepels, dakvensters of glasramen die in het vlak van het dak zijn gerealiseerd, voor zover hun gecumuleerde oppervlakte, wanneer het om een hellend dak gaat, niet meer bedraagt dan 20 % van de oppervlakte van de dakhelling.
5° le placement en toiture, qui présente une pente inférieure à 45° par rapport à l'horizontal, de lanterneaux, de fenêtres de toit ou de verrières réalisées dans le plan de la toiture, pour autant que, s'il s'agit d'une toiture inclinée, leur superficie cumulée n'excède pas 20 % de la superficie du versant de toiture.