Art. 24. 1° De aanvrager of houder van een medisch attest van klasse 1 mag geen functionele anomalie vertonen van het oor, de neus, de sinussen of de keel (met inbegrip van de mondholte, de tanden en de larynx) noch een evolutieve aandoening, aangeboren of verworven, acuut of chronisch, noch enige nawerking van een heelkundige ingreep of van een trauma die een weerslag heeft op het veilig gebruik van de voorrechten van de aangevraagde vergunning.
Art. 24. 1° Le demandeur ou le titulaire d'un certificat médical de classe 1 ne doit pas présenter d'anomalie fonctionnelle des oreilles, du nez, des sinus ou de la gorge (y compris la cavité buccale, les dents et le larynx), ni aucune affection évolutive, congénitale ou acquise, aiguë ou chronique, ni aucune séquelle chirurgicale ou traumatique de nature à retentir sur l'exercice en toute sécurité des privilèges de la licence demandée.