Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Aanvullend pensioen
Adviseur pensioen
Bevroren pensioen
Bijkomend pensioen
Brugpensioen
Expert in pensioenwetgeving
Flexibele pensionering
Geeindigd pensioen
Geleidelijke uittreding
In het genot van een pensioen worden gesteld
Kerkelijk pensioen
Kerkelijk sociaal werker
Kerkelijke dienst
Kerkelijke instelling
Medewerker pensioen
Pastoraal werker
Pensioenadviseur
Persoon met vervroegd pensioen
Recht hebben op pensioen
Slapend pensioen
Tenietgegaan pensioen
Uitgesteld ouderdomspensioen
Uitgesteld pensioen
Uittreden uit het beroepsleven
Vervroegd pensioen

Traduction de «Kerkelijk pensioen » (Néerlandais → Français) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous


bevroren pensioen | slapend pensioen | uitgesteld ouderdomspensioen | uitgesteld pensioen

pension d'ancienneté différée


aanvullend pensioen [ bijkomend pensioen ]

retraite complémentaire [ pension complémentaire ]


adviseur pensioen | expert in pensioenwetgeving | medewerker pensioen | pensioenadviseur

administrateur d'organismes de pension | liquidatrice retraite | administrateur d'organismes de pension/administratrice d'organismes de pension | gestionnaire liquidation retraite


in het genot van een pensioen worden gesteld | recht hebben op pensioen

être admis au bénéfice d'une pension | obtenir le droit à une pension


geeindigd pensioen | tenietgegaan pensioen

pension éteinte


vervroegd pensioen [ brugpensioen | flexibele pensionering | geleidelijke uittreding | persoon met vervroegd pensioen | uittreden uit het beroepsleven ]

retraite anticipée [ cessation anticipée d'activité | préretraite | retraite flexible | retraite progressive | retraite volontaire ]






kerkelijk sociaal werker | pastoraal werker

assistant pastoral | assistante pastorale | laïc en mission ecclésiale/laïque en mission ecclésiale | laïque en mission ecclésiale
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorlopig zijn aangesteld ?

2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


Bij zijn arrest nr. 25/2011 van 10 februari 2011 heeft het Hof geoordeeld dat artikel 8, § 1, tweede lid van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen, in zoverre het een verschil in behandeling invoert tussen vastbenoemde ambtenaren en ambtenaren die tijdelijk zijn aangesteld in een hoger ambt, wat de referentiewedde voor de berekening van hun pensioen betreft, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet schond.

Par son arrêt n° 25/2011 du 10 février 2011, la Cour a jugé que l'article 8, § 1, alinéa 2, de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, en ce qu'il instaure une différence de traitement entre les fonctionnaires nommés à titre définitif et les fonctionnaires désignés temporairement dans une fonction supérieure, en ce qui concerne le traitement de référence pour le calcul de leur pension, ne violait pas les articles 10 et 11 de la Constitution.


»; 2. « Schendt artikel 8 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, aangezien het voor de berekening van het bedrag van het ambtenarenpensioen een onderscheid maakt tussen de personen die niet vastbenoemd zijn en die de aan hun ambten inherente weddebijslagen niet kunnen doen gelden, en de andere ambtenaren die, krachtens datzelfde artikel, sommige toelagen kunnen doen gelden bij de berekening van hun pensioen, terwijl zij eveneens voorlopig zijn aangesteld ?

»; 2. « L'article 8 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution dès lors qu'il opère une distinction pour le calcul du montant de la pension des agents, entre ceux qui ne sont pas nommés à titre définitif qui ne peuvent faire valoir leurs suppléments de traitement inhérent à leurs fonctions et les autres agents qui peuvent, en vertu de ce même article, faire valoir certaines allocations dans leur calcul de pension, alors qu'ils sont aussi désignés à titre provisoire ?


Zoals u weet, genieten beoefenaars van bepaalde openbare ambten (die werden opgelijst in de tabel van de bijlage van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen) onder wie met name bepaalde douanebeambten, wanneer ze in 'actieve dienst' zijn, een voordeliger tantième voor de manier waarop hun loopbaanjaren in aanmerking worden genomen (1/50 per jaar in plaats van 1/60) in de berekening van het wettelijk pensioen.

Comme vous le savez, les titulaires de certains emplois publics (repris au tableau annexé à la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques), dont notamment certains agents des douanes, bénéficient, lorsqu'ils sont en "service actif", d'un tantième plus avantageux pour la prise en compte de leurs services (1/50 par année au lieu de 1/60) dans le calcul de la pension légale.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Bijgevolg werden zij krachtens artikel 1 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen op pensioen gesteld op de leeftijd van 65 jaar, behoudens hun mogelijkheid om op grond van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen op de leeftijd van 60 jaar op vervroegd pensioen te gaan.

Par conséquent, ils étaient mis à la retraite à l'âge de 65 ans, en vertu de l'article 1 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, sous réserve de la faculté de partir anticipativement à la retraite à l'âge de 60 ans, sur la base de l'article 46 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions.


« Schenden art. 156 en 160 van de Nieuwe Gemeentewet in combinatie met de artikelen 1 en 6 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat in geval van vaste benoeming, de civiele diensten als tijdelijk beambte bewezen, aan de gemeenten, aan de instellingen die er van afhangen, aan de verenigingen van gemeenten, alsmede de diensten bewezen door de brigadecommissarissen en de gewestelijke ontvangers, in aanmerking genomen worden om de rechten op het pensioen van de belanghebbenden en van hun rechthebbenden vast te stellen, terwi ...[+++]

« Les articles 156 et 160 de la Nouvelle Loi communale, combinés avec les articles 1 et 6 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, en cas de nomination à titre définitif, les services civils rendus en qualité d'agent temporaire aux communes, aux établissements qui en dépendent, aux associations de communes, ainsi que les services rendus par les commissaires de brigade et par les receveurs régionaux, sont pris en considération pour établir les droits à la pension des intéressés et de leurs ayants droit, alors que les prestations accomplies dan ...[+++]


Het pensioen van de leden van de geestelijkheid die geen dertig jaar kerkelijke dienst tellen, wordt bepaald als volgt : een twintigste van het volle pensioen voor elk dienstjaar tot en met het tiende; (1) een zestigste van het volle pensioen voor elk jaar boven tien tot en met het twintigste; een dertigste van het volle pensioen voor elk jaar boven twintig.

Il est à noter que la pension des membres du clergé qui ne comptent pas trente années de services ecclésiastiques est déterminée comme suit: un vingtième de la pension entière pour chaque année de service jusqu'à dix ans; un soixantième de la pension entière pour chaque année au-delà de dix ans et jusqu'à vingt ans; un trentième de la pension entière pour chaque année au-delà de vingt ans (1) .


Het pensioen van de statutaire ambtenaren wordt geregeld in de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen.

La pension des fonctionnaires statutaires est réglée par la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques.


Bijgevolg werden zij krachtens artikel 1 van de algemene wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen op pensioen gesteld op de leeftijd van 65 jaar, behoudens hun mogelijkheid om op grond van artikel 46 van de wet van 15 mei 1984 houdende maatregelen tot harmonisering in de pensioenregelingen op de leeftijd van 60 jaar op vervroegd pensioen te gaan.

Par conséquent, ils étaient mis à la retraite à l'âge de 65 ans, en vertu de l'article 1 de la loi générale du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, sous réserve de la faculté de partir anticipativement à la retraite à l'âge de 60 ans, sur la base de l'article 46 de la loi du 15 mai 1984 portant mesures d'harmonisation dans les régimes de pensions.


« Schenden art. 156 en 160 van de Nieuwe Gemeentewet in combinatie met de artikelen 1 en 6 van de wet van 21 juli 1844 op de burgerlijke en kerkelijke pensioenen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat in geval van vaste benoeming, de civiele diensten als tijdelijk beambte bewezen, aan de gemeenten, aan de instellingen die er van afhangen, aan de verenigingen van gemeenten, alsmede de diensten bewezen door de brigadecommissarissen en de gewestelijke ontvangers, in aanmerking genomen worden om de rechten op het pensioen van de belanghebbenden en van hun rechthebbenden vast te stellen, terwi ...[+++]

« Les articles 156 et 160 de la Nouvelle Loi communale, combinés avec les articles 1 et 6 de la loi du 21 juillet 1844 sur les pensions civiles et ecclésiastiques, violent-ils les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que, en cas de nomination à titre définitif, les services civils rendus en qualité d'agent temporaire aux communes, aux établissements qui en dépendent, aux associations de communes, ainsi que les services rendus par les commissaires de brigade et par les receveurs régionaux, sont pris en considération pour établir les droits à la pension des intéressés et de leurs ayants droit, alors que les prestations accomplies dan ...[+++]


w