Voorbeelden zijn een slechte relatie tussen (stief)kind en (stief)ouder, pesterijen tussen (half/stief)broers en/of -zussen, gedragsproblemen bij één van de kinderen, beperkingen bij één van de kinderen, middelenmisbruik van één van de kinderen, problemen op school bij één van de kinderen en gezondheidsproblemen bij één van de kinderen.
Au rang des facteurs qui contribuent à accroître le stress, on observe la mauvaise qualité de la relation entre l'enfant ou le bel-enfant et un parent ou beaux-parents, les vexations dans la fratrie ou fratrie par alliance, les problèmes de comportement de l'un des enfants, les limitations de l'un des enfants, l'abus de substances de la part de l'un des enfants, les problèmes scolaires de l'un des enfants, et les problèmes de santé de l'un des enfants.