Tot slot bepaalt artikel 6, punt 3, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden het volgende : « Eenieder, die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft ten minste de volgende rechten : a) onverwijld, in een taal welke hij verstaat, en in bijzonderheden, op de hoogte te worden gebracht van de aard en de reden van de tegen hem ingebrachte beschuldigingen; b) te beschikken over voldoende tijd en faciliteiten welke nodig zijn voor de voorbereiding van zijn verdediging; (...) d) de g
etuigen à charge te ondervragen of doen ondervragen en het oproepen en de ondervraging van getuigen
...[+++]à décharge te doen geschieden op dezelfde voorwaarden als het geval is met getuigen à charge ».
Enfin, aux termes de l'article 6, point 3, de la Convention européenne des droits de l'homme « tout accusé a droit notamment à : a) être informé dans le plus court délai, dans une langue qu'il comprend et d'une manière détaillée, de la nature et de la cause de l'accusation portée contre lui; b) disposer du temps et des facilités nécessaires à la préparation de sa défense; (...) d) interroger ou faire interroger les témoins à charge et obtenir la convocation et l'interrogatoire des témoins à décharge dans les mêmes conditions que les témoins à charge ».