de hoeken hebben een kromtestraal van ten minste 3,0 mm; onder een „hoek” wordt de driedimensionale vorm van een oppervlak verstaan dat geen plaatrand of stang is.
les coins doivent avoir un rayon de courbure d’au moins 3,0 mm. On entend par «coin» la forme tridimensionnelle d’une surface qui n’est pas le bord d’une plaque ou une tige.