Art. 9. § 1. In geval van valse of misleidende certificering, waarvan hij in kennis wordt gesteld, kan het Diensthoofd, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolgingen en sancties en onverminderd de sancties voorzien bij artikel 22 van het koninklijk besluit van 15 maart 1926 betreffende het inrichtingsreglement van de Veeartsenijkundige Dienst, en naargelang het geval, het mandaat van de certificerende dierenarts schorsen of opheffen.
Art. 9. § 1. En cas de certification fausse ou trompeuse, portée à sa connaissance et sans préjudice d'éventuelles poursuites et sanctions pénales et des sanctions prévues à l'article 25 de l'arrêté royal du 15 mars 1926 portant le règlement organique du Service Vétérinaire, le Chef du Service peut, selon le cas, suspendre ou abroger le mandat du vétérinaire certificateur.