2° de werknemer of zelfstandige die op het tijdstip waarop hij zijn werkzaamheid staakt, de wettelijke leeftijd heeft bereikt waarop hij aanspraak kan maken op een ouderdomspensioen, of de werknemer die zijn bezoldigde werkzaamheid staakt ten gevolge van vervroegde uittreding, mits hun echtgenoot of partner bedoeld in artikel 40bis, § 2, eerste lid, 1°, een Belgische onderdaan is.
2° le travailleur salarié ou non salarié qui, lorsqu'il cesse d'exercer son activité, a atteint l'âge prévu par la législation pour faire valoir ses droits à une pension de vieillesse ou le travailleur qui cesse d'exercer une activité salariée à la suite d'une mise à la retraite anticipée, à condition que son conjoint ou partenaire visé à l'article 40bis, § 2, alinéa 1, 1°, soit Belge.