Zoals is vermeld in B.1.6, dient die arts overleg te plegen met de patiënt over zijn verzoek tot euthanasie, dient hij meerdere gesprekken met de patiënt te voeren over het « aanhoudend fysiek [...] lijden van de patiënt », gesprekken die, rekening houdend met de ontwikkeling van de gezondheidstoestand van de patiënt, over een redelijke periode dienen te worden gespreid, en dient hij, naar aanleiding van die gesprekken, samen met de patiënt tot de overtuiging te komen dat het verzoek berust op « volledige vrijwilligheid » alsook zich te vergewissen van het duurzaam karakter van het verzoek van de patiënt.
Comme il est dit en B.1.6, ce médecin doit se concerter avec le patient sur sa demande d'euthanasie, mener avec le patient plusieurs entretiens, espacés d'un délai raisonnable au regard de l'évolution de l'état du patient, pour évoquer la « souffrance physique [...] constante [...] du patient », et il doit, à l'occasion de ces entretiens, arriver avec le patient à la conviction que la demande est « entièrement volontaire » ainsi que s'assurer de la volonté réitérée du patient.