Wanneer de begunstigde van een overeenkomst of een programmaovereenkomst een financiële onevenwichtigheid vertoont en die begunstigde, op het einde van een boekjaar, een balansstructuur vertoont waarin het overschot van het vlottend kapitaal op de vlottende activa herhaaldelijk vorderingen tot gevolg heeft die tegen hem door derden-schuldeisers worden ingesteld, of die hem in een toestand van staking van betaling zouden kunnen brengen, legt de minister, die op de hoogte van die vorderingen werd gebracht door de diensten van de Regering of door een derde, een saneringsplan op.
Lorsqu'un bénéficiaire d'une convention ou d'un contrat-programme présente un déséquilibre financier et que, au terme d'un exercice, ce bénéficiaire présente une structure bilantaire dans laquelle l'excédent des capitaux circulants sur les actifs circulants engendre, de manière répétée, des actions exercées contre lui par des tiers créanciers, ou le menace d'aboutir à une situation de cessation de paiement, le ministre, ayant été informé de ce type d'action par les services du Gouvernement ou par un tiers, impose un plan d'assainissement.