Door een gemotiveerde beslissing van de gewestelijke directeur van de belasting over de toegevoegde waarde kan een zakelijke waarborg of een persoonlijke zekerheid worden geëist van elke persoon, belastingschuldige van de belasting, krachtens artikel 51, §§ 1, 2 en 4, wanneer de venale waarde van zijn in België gelegen goederen die de waarborg van de Schatkist vormen, na aftrek van de schulden en lasten die ze bezwaren, onvoldoende is om het geraamde bedrag van de verplichtingen die hem zijn opgelegd te dekken, voor een periode van twaalf burgerlijke maanden, krachtens dit Wetboek of in uitvoering ervan.
Par décision motivée du directeur régional de la taxe sur la valeur ajoutée, une garantie réelle ou une caution personnelle peut être exigée de toute personne redevable de la taxe en vertu de l’article 51, §§ 1 , 2 et 4, lorsque la valeur vénale de ses biens situés en Belgique et qui constituent le gage du Trésor, déduction faite des dettes et des charges qui les grèvent, est insuffisante pour couvrir le montant présumé des obligations qui lui incombent, pour une période de douze mois civils, en vertu du présent Code ou en exécution de celui-ci.