Onder "rechten" in de zin van paragraaf 1 wordt met name verstaan: 1° he
t recht een goed te gelde te maken of te gelde te laten maken en te worden voldaan uit de opbrengst van of de inkomsten uit dat goed, in het bijzonder op grond van een pand of een hypotheek; 2° het exclusieve recht een schuldvordering te innen, met name door middel van een pandrecht op de schuldvordering of door de cessie van die
schuldvordering tot zekerheid; 3° het recht om het goed terug te eisen en/of de teruggave ervan te verlangen van eenieder die het tege
...[+++]n de wil van de rechthebbende in bezit of in gebruik heeft; 4° het zakelijke recht om van een goed de vruchten te trekken.
Les droits visés au paragraphe 1 sont notamment: 1° le droit de réaliser ou de faire réaliser le bien et d'être désintéressé par le produit ou les revenus de ce bien, en particulier en vertu d'un gage ou d'une hypothèque; 2° le droit exclusif de recouvrer une créance, notamment en vertu de la mise en gage ou de la cession de cette créance à titre de garantie; 3° le droit de revendiquer le bien et/ou d'en réclamer la restitution entre les mains de quiconque le détient ou en jouit contre la volonté de l'ayant droit; 4° le droit réel de percevoir les fruits d'un bien.