De aanbeveling verzet zich tegen het principe opgenomen in de Belgische wet d.d. 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdienst, dat het overlaat aan « de Koning, op voorstel van het Ministerieel Comité » (inzake inlichtingen), « eender welk ander fundamenteel belang van het land » te definiëren waarmee de Veiligheid van de Staat zich zou moeten bemoeien.
Elle s'oppose au principe retenu par la loi belge du 30 novembre 1998 organique des services de renseignement et de sécurité qui laisse au « Roi sur proposition du Comité ministériel » (du renseignement) le soin de définir « tout autre intérêt fondamental du pays » dont la Sûreté de l'État aurait à s'occuper.