Art. 4. Onverminderd de bepalingen van de artikelen 20, 8°, en 23, 8°, van het besluit van 14 november 1991 mag zonder de voorafgaande machtiging van de Waalse Regering binnen het preventiegebied geen werk worden uitgevoerd dat het debiet van de bronnen zou kunnen doen dalen of de kwaliteit van het water van de bronnen zou kunnen aantasten; dat geldt met name voor afwateringen, boringen, het graven van putten, ondergrondse werken, opgravingen op een diepte van meer dan 2 meter in het nabijgelegen preventiegebied en 3 meter in het afgelegen preventiegebied, wijzigingen aan het bekenstelsel, aan de afvloeiing van het oppervlaktewater.
Art. 4. Sans préjudice des articles 20, 8°, et 23, 8°, de l'arrêté de 14 novembre 1991, à l'intérieur de la zone de prévention, il ne peut être entrepris, sans autorisation préalable du Gouvernement wallon, aucun travail qui peut avoir pour résultat de réduire le débit des sources ou d'altérer la qualité des eaux qu'elles fournissent, notamment les drainages, forages, creusements de puits, travaux souterrains, fouilles dont la profondeur excéderait 2 mètres en zone de prévention rapprochée et 3 mètres en zone de prévention éloignée, modifications au régime des ruisseaux, à l'écoulement des eaux de surface.