« De korpschefs en de titularissen van een adjunct-mandaat die na de inwerkingtreding van alle bepalingen van de artikelen 22 tot 52 nog overeenkomstig de oude procedure werden benoemd, worden op het ogenblik van hun benoeming geacht te zijn aangewezen hetzij als korpschef, hetzij als houder van een adjunct-mandaat en terzelfder tijd in het ambt van magistraat te zijn benoemd in de hoven en rechtbanken of in de parketten bij die hoven en rechtbanken waar zij werkzaam zijn».
« Les chefs de corps et les titulaires d'un mandat adjoint qui ont été nommés selon l'ancienne procédure, après l'entrée en vigueur de toutes les dispositions des articles 22 à 52, sont réputés, au moment de leur nomination, être désignés soit à la fonction de chef de corps soit comme titulaire d'un mandat adjoint et être en même temps nommés à la fonction de magistrat dans les cours et tribunaux ou dans les parquets près les cours et tribunaux où ils exercent leurs fonctions».