Het Koninkrijk België en de coöperatieve vennootschappen « Arcopar », « Arcoplus » en « Arcofin » hebben weliswaar bij het Gerecht van de Europese Unie beroepen tot nietigverklaring van dat besluit ingesteld en die beroepen zijn nog hangende, maar het Hof van Justitie heeft bij zijn onderzoek naar aanleiding van de tweede tot en met zesde prejudiciële vraag van het Hof geen feiten of omstandigheden vastgesteld die afbreuk zouden doen aan de geldigheid van het voormelde besluit van de Europese Commissie.
Certes, le Royaume de Belgique et les sociétés coopératives « Arcopar », « Arcoplus » et « Arcofin » ont introduit des recours en annulation de cette décision devant le Tribunal de l'Union européenne et ces recours sont toujours pendants, mais la Cour de justice, lors de son examen des deuxième à sixième questions préjudicielles posées par la Cour, n'a constaté aucun élément de nature à affecter la validité de la décision précitée de la Commission européenne.