« Ten aanzien van de vreemdeling die gemachtigd is tot verblijf in toepassing van artikel 61/27 wordt de termijn van vijf jaar niet onderbroken door afwezigheden van het grondgebied van de Unie die niet langer duren dan twaalf opeenvolgende maanden en die in totaal een duur van achttien maanden over de gehele periode van vijf jaar niet overschrijden».
« A l'égard de l'étranger autorisé au séjour en application de l'article 61/27, les absences du territoire de l'Union n'interrompent pas le délai de cinq ans, si elles ne durent pas plus de douze mois consécutifs et ne dépassent pas au total dix-huit mois sur l'ensemble de la période de cinq ans».