16. herhaalt dat jaarperiodiciteit, eenheid en evenwicht de drie fundamentele boekhoudbeginselen vormen, die onontbeerlijk zijn voor een efficiënte uitvoering van de begroting van de Unie; stelt vast dat gedecentraliseerde agentschappen het beginsel van jaarperiodiciteit niet altijd volledig eerbiedigen; vraagt de agentschappen de fouten op dit vlak tot een minimum te beperken;
16. rappelle que le principe d'annualité forme l'un des trois principes comptables fondamentaux, avec les principes d'unité et d'équilibre, qui sont indispensables pour assurer l'exécution efficace du budget de l'Union; constate que, parfois, les agences décentralisées ne satisfont pas entièrement à ce principe; demande aux agences de limiter les erreurs à cet égard;