De in B.7.8 en B.24.3 tot uiting gebrachte overwegingen zijn echter van die aard dat zij verantwoorden dat de wetgever vermocht ervan uit te gaan dat hij, op grond van de vereisten van algemeen belang van de financiering van de ziekteverzekering, een algemene heffing van 4 pct. voorlopig, gedeeltelijk als voorschot, kon handhaven op het ogenblik waarop hij de vroegere regeling versoepelde.
Mais les considérations exprimées en B.7.8 et B.24.3 sont de nature à justifier que le législateur ait pu considérer que les exigences d'intérêt général du financement de l'assurance maladie lui permettaient de maintenir à titre transitoire, en partie à titre d'avance, une cotisation globale de 4 p.c. au moment où il adoucissait le système antérieur.