Als de stijgende levensverwachting en de krimpende beroepsbevolking niet met elkaar in evenwicht worden gebracht, kan dit leiden tot een scheefgetrokken uitgavenstructuur waarin ouderdomsuitkeringen overwegen, tot in het algemeen hogere overheidsbegrotingen en tot een vermindering van de middelen voor kinderen en jongeren.
Faute de mesures correctrices, l’augmentation de l’espérance de vie et la nette diminution de la population active pourraient conduire à un déséquilibre de la structure des dépenses en faveur des prestations de vieillesse, à une augmentation générale du budget de l’État et à une réduction des ressources disponibles pour les jeunes et les enfants.