2° de verwerving, in voorkomend geval, in schoolinrichtingen van verschillende onderwijsnetten, van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijs of van inrichtende machten die aangesloten zijn bij een vertegenwoordigings- en coördinatieorgaan, van een ambtsanciënniteit van minstens 450 dagen, over drie opeenvolgende jaren, gepresteerd en berekend volgens nadere regels die eigen zijn aan elk statuut, met uitzondering van de vermenigvuldiging met 1,2, bedoeld in artikel 29bis, § 1, 2°, van het decreet van 1 februari 1993 houdende het statuut van de gesubsidieerde personeelsleden van het gesubsidieerd vrij onderwijs.
2° l'acquisition, le cas échéant, auprès d'établissements scolaires de différents réseaux d'enseignement, de l'enseignement organisé par la Communauté française ou de pouvoirs organisateurs non affiliés à un organe de représentation et de coordination, d'une ancienneté de fonction de minimum 450 jours accomplis sur 3 années consécutives et calculés selon les modalités propres à chaque statut à l'exception de la multiplication par 1,2 prévue à l'article 29bis, § 1 , 2°, du décret du 1 février 1993 fixant le statut des membres du personnel subsidiés de l'enseignement libre subventionné.